Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: luilak
  • Lui·lak
enkelvoud meervoud
naamwoord Luilak -
verkleinwoord - -

het Luilako

  1. een folkloristische viering op de zaterdag voor Pinksteren
    • Afgelopen Luilak werd ik weer bruut uit mijn slaap gehouden.