Laetare
  • Lae·ta·re
  • uit het Latijn [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord Laetare
verkleinwoord

de Laetarev

  1. (religie) vierde zondag van de vastentijd
     HAARLE - In het Laarmanhuis is vanmiddag een gezellige bijeenkomst voor de dagopvang van ZorgAccent die ook voor mensen 'van buiten' toegankelijk is. Het seniorenkoor Laetare uit Haarle treedt op. De bijeenkomst begint om 14.00 uur.[2]
  1. Laetare op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Seniorenkoor zingt in het Laarmanhuis” (Zondag 6 maart 2016, 16:53), Tubantia