• IPA: /ˈkɔpfˌtuːx/
  • Kopf·tuch

Kopftuch o

  1. hoofddoek
    «In Tschetschenien müssen Beamtinnen künftig das islamische Kopftuch tragen.»
    In Tjetjenië moeten ambtenaressen in de toekomst de islamistische hoofddoek dragen.