Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Koem·pel·mis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Koempelmis Koempelmissen
verkleinwoord Koempelmisje Koempelmisjes

Zelfstandig naamwoord

de Koempelmisv / m

  1. (religie) een mis die wordt opgedragen aan (verongelukte) mijnwerkers
    • Op Eerste Pinksterdag wordt er een Koempelmis gehouden. 

Gangbaarheid