• Ke·re·tiet
enkelvoud meervoud
naamwoord Keretiet Keretieten
verkleinwoord

de Keretietv / m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) lid van de lijfwacht van David-1, bestaande uit Keretieten en Peletieten; deze namen houden mogelijk verband met Kreta en Filistijnen (10×: 1 Sam. 30:14, 2 Sam. 8:18 +, 1 Kon. 1:38 +, Ez. 25:16, Sef. 2:5, 1 Kron. 18:17)