Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Kaap·stat·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Kaapstatter Kaapstatters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Kaapstatterm

  1. (demoniem) een inwoner van Kaapstad (Capetown), of iemand afkomstig uit Kaapstad
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid