Jebusiet
- Je·bu·siet
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Jebusiet | Jebusieten |
verkleinwoord |
- (Jiddisch-Hebreeuws) lid van een oorspronkelijke bevolkingsgroep van Kanaän-2, in en bij de plaats Jebus, die later Jeruzalem-1 heet (41×: Gen. 10:16 +, Ex. 3:8 +, Num. 13:29, Deut. 7:1 +, Joz. 3:10 +, Recht. 1:21 +, 2 Sam. 5:6 +, 1 Kon. 9:20, Zach. 9:7, Ezra 9:1, Neh. 9:8, 1 Kron. 1:14 +, 2 Kron. 3:1 +)
- Hebreeuws (transcriptieversie): Jevoesiet
- Het woord 'Jebusiet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.