• He·cken·schüt·zen
  • Duitse zelfstandig-naamwoordsvorm met het invoegsel -n-
Naar frequentie 28904

Heckenschützen

  1. genitief mannelijk enkelvoud van Heckenschütze

Heckenschützen

  1. datief mannelijk enkelvoud van Heckenschütze

Heckenschützen

  1. accusatief mannelijk enkelvoud van Heckenschütze

Heckenschützen

  1. mannelijk meervoud van Heckenschütze