Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Grank·heit
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van het Pennsylvania-Duitse bijvoeglijke naamwoord grank met het achtervoegsel -heit
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Grankheit die Grankheit Grankheite die Grankheite
datief re Grankheit der Grankheit Grankheite de Grankheite
accusatief en Grankheit die Grankheit Grankheite die Grankheite

Zelfstandig naamwoord

Grankheit, v

  1. (medisch) ziekte
    «Im Yenner hot es neie Grankheit gewwe: Zika.»
    In januari was er een nieuwe ziekte: zikakoorts.
Opmerkingen