En Grankehaus in Pennsilfaani
Een ziekenhuis in Pennsylvania
  • Gran·ke·haus
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief es Grankehaus die Grankeheiser Grankehaus
datief
accusatief

Grankehaus, o

  1. (bouwkunde), (medisch) ziekenhuis
    «Ich bin em Grankehaus weil mei gleene Soh am Samschdaag datt in die Welt kumme iss.»
    Ik ben in het ziekenhuis omdat mijn kleine jongen daar op zaterdag ter wereld is gekomen.