Fundgrube
- Fund·gru·be
Fundgrube v
- plek waar een ertsader het eerst ontbloot wordt
- (figuurlijk)rijke vindplaats
- «Het boek is een Fundgrube aan stommiteiten.»
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | die Fundgrube | die Fundgruben |
genitief | der Fundgrube | der Fundgruben |
datief | der Fundgrube | den Fundgruben |
accusatief | die Fundgrube | die Fundgruben |