Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈaʊ̯fɡaːbm̩ˌhɛft/, (duidelijk uitgesproken) /ˈaʊ̯fɡaːbənˌhɛft/
Woordafbreking
  • Auf·ga·ben·heft
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

Aufgabenheft o

  1. schoolagenda
    «Die Schüler holten ihre Aufgabenhefte heraus.»
    De scholieren pakten kun schoolagenda's.
Verbuiging
Hyperoniemen