• 9-ja·ri·ge

9-jarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van 9-jarig
    • De vulkaan werd weer actief na een 9-jarige periode zonder uitbarstingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord 9-jarige 9-jarigen
verkleinwoord

de 9-jarigev / m

  1. persoon die 9 jaar oud is of iets dat 9 jaar bestaat
    • De 9-jarige ging naar een basisschool in de buurt.