• 70-·ja·ri·ge

70-jarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van 70-jarig
    • De vulkaan werd weer actief na een 70-jarige periode zonder uitbarstingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord 70-jarige 70-jarigen
verkleinwoord

de 70-jarigev / m

  1. persoon die 70 jaar oud is of iets dat 70 jaar bestaat
    • De 70-jarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen.