66-jarige
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- 66-·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw
Bijvoeglijk naamwoord
66-jarige
- verbogen vorm van de stellende trap van 66-jarig
- De vulkaan werd weer actief na een 66-jarige periode zonder uitbarstingen.
Schrijfwijzen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | 66-jarige | 66-jarigen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- persoon die 66 jaar oud is of iets dat 66 jaar bestaat
- De 66-jarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen.
Schrijfwijzen
Gangbaarheid
- Het woord 66-jarige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.