Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • 58-ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstellende afleiding van 58 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen 58-jarig
verbogen 58-jarige
partitief 58-jarigs

Bijvoeglijk naamwoord

58-jarig

  1. 58 jaren durend
    • Gedurende dit 58-jarig tijdperk heerste er vrede. 
  2. met de leeftijd van 58 jaar
    • Bij de brand viel helaas een 58-jarig slachtoffer. 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid