53-jarig
- 53-ja·rig
stellend | |
---|---|
onverbogen | 53-jarig |
verbogen | 53-jarige |
partitief | 53-jarigs |
53-jarig
- 53 jaren durend
- Gedurende dit 53-jarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 53 jaar
- Bij de brand viel helaas een 53-jarig slachtoffer.
- Het woord 53-jarig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.