• 198-ja·rig
  • samenstellende afleiding van 198 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen 198-jarig
verbogen 198-jarige
partitief 198-jarigs

198-jarig

  1. 198 jaren durend
    • Gedurende dit 198-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden. 
  2. met de leeftijd van 198 jaar
    • Het 198-jarig schildpadmannetje eet graag wortels.