194-jarig
- 194-ja·rig
stellend | |
---|---|
onverbogen | 194-jarig |
verbogen | 194-jarige |
partitief | 194-jarigs |
194-jarig
- 194 jaren durend
- Gedurende dit 194-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden.
- met de leeftijd van 194 jaar
- Het 194-jarig schildpadmannetje eet graag wortels.
- Het woord '194-jarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.