• 178-ja·rig
  • samenstellende afleiding van 178 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen 178-jarig
verbogen 178-jarige
partitief 178-jarigs

178-jarig

  1. 178 jaren durend
    • Gedurende dit 178-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden. 
  2. met de leeftijd van 178 jaar
    • Het 178-jarig schildpadmannetje eet graag wortels.