• 177-·ja·ri·ge

177-jarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van 177-jarig
    • De vulkaan werd weer actief na een 177-jarige periode zonder uitbarstingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord 177-jarige 177-jarigen
verkleinwoord

de 177-jarigev / m

  1. levend wezen dat 177 jaar oud is of iets dat 177 jaar bestaat
    • De 177-jarige is voor een schildpad nog heel actief.