• 162-ja·rig
  • samenstellende afleiding van 162 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen 162-jarig
verbogen 162-jarige
partitief 162-jarigs

162-jarig

  1. 162 jaren durend
    • Gedurende dit 162-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden. 
  2. met de leeftijd van 162 jaar
    • Het 162-jarig schildpadmannetje eet graag wortels.