• 161-ja·rig
  • samenstellende afleiding van 161 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen 161-jarig
verbogen 161-jarige
partitief 161-jarigs

161-jarig

  1. 161 jaren durend
    • Gedurende dit 161-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden. 
  2. met de leeftijd van 161 jaar
    • Het 161-jarig schildpadmannetje eet graag wortels.