• 158-ja·rig
  • samenstellende afleiding van 158 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen 158-jarig
verbogen 158-jarige
partitief 158-jarigs

158-jarig

  1. 158 jaren durend
    • Gedurende dit 158-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden. 
  2. met de leeftijd van 158 jaar
    • Het 158-jarig schildpadmannetje eet graag wortels.