• 154-ja·rig
  • samenstellende afleiding van 154 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen 154-jarig
verbogen 154-jarige
partitief 154-jarigs

154-jarig

  1. 154 jaren durend
    • Gedurende dit 154-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden. 
  2. met de leeftijd van 154 jaar
    • Het 154-jarig schildpadmannetje eet graag wortels.