• 144-ja·rig
  • samenstellende afleiding van 144 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen 144-jarig
verbogen 144-jarige
partitief 144-jarigs

144-jarig

  1. 144 jaren durend
    • Gedurende dit 144-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden. 
  2. met de leeftijd van 144 jaar
    • Het 144-jarig schildpadmannetje eet graag wortels.