• 143-ja·rig
  • samenstellende afleiding van 143 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen 143-jarig
verbogen 143-jarige
partitief 143-jarigs

143-jarig

  1. 143 jaren durend
    • Gedurende dit 143-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden. 
  2. met de leeftijd van 143 jaar
    • Het 143-jarig schildpadmannetje eet graag wortels.