• 141-ja·rig
  • samenstellende afleiding van 141 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen 141-jarig
verbogen 141-jarige
partitief 141-jarigs

141-jarig

  1. 141 jaren durend
    • Gedurende dit 141-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden. 
  2. met de leeftijd van 141 jaar
    • Het 141-jarig schildpadmannetje eet graag wortels.