136-jarig
- 136-ja·rig
stellend | |
---|---|
onverbogen | 136-jarig |
verbogen | 136-jarige |
partitief | 136-jarigs |
136-jarig
- 136 jaren durend
- Gedurende dit 136-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden.
- met de leeftijd van 136 jaar
- Het 136-jarig schildpadmannetje eet graag wortels.
- Het woord '136-jarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.