• 132-ja·rig
  • samenstellende afleiding van 132 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen 132-jarig
verbogen 132-jarige
partitief 132-jarigs

132-jarig

  1. 132 jaren durend
    • Gedurende dit 132-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden. 
  2. met de leeftijd van 132 jaar
    • Het 132-jarig schildpadmannetje eet graag wortels.