126-jarig
- 126-ja·rig
stellend | |
---|---|
onverbogen | 126-jarig |
verbogen | 126-jarige |
partitief | 126-jarigs |
126-jarig
- 126 jaren durend
- Gedurende dit 126-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden.
- met de leeftijd van 126 jaar
- Het 126-jarig schildpadmannetje eet graag wortels.
- Het woord '126-jarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.