10 eurobiljet
- 10 eu·ro·bil·jet
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | 10 eurobiljet | 10 eurobiljetten |
verkleinwoord | 10 eurobiljetje | 10 eurobiljetjes |
het 10 eurobiljet o
- (numismatiek) een bankbiljet ter waarde van 10 euro
- Hij vond een 10 eurobiljet op de grond.
- Het woord 10 eurobiljet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.