• IPA: \i.kɯ\, [ikɯ̟ᵝ]

行く

  1. gaan
    «彼は京都行っていたようだ。»
    Het blijkt dat hij naar Kyoto is gegaan.
    «学校へは歩いて行きます。»
    Ik ga op voet naar school.
  2. lopen
    «行く人々»
    mensen die op het straat lopen
  3. weggaan, vertrekken
    «私は明朝大阪行きます。»
    Morgen vroeg vertrek ik naar Osaka.
  1. 来る komen
  1. 歩く stappen
  2. 走る rennen
  1. 逝く sterven