враг

Russisch

Uitspraak

• Geluid:  враг    (hulp, bestand)
• IPA: [vrak] [vrʌˈgʲi]

Woordafbreking

• враг

	enkelvoud	meervoud
nominatief	враг	враги́
genitief	врага́	враго́в
datief	врагу́	врага́м
accusatief	врага́	враго́в
instrumentalis	враго́м	врага́ми
locatief	враге́	врага́х

Zelfstandig naamwoord

враг m

1. vijand