• à go·go

à gogo

  1. zoveel als je wil, in overvloed
      Champagne à gogo, een weelde aan bloemen en warme, meeslepende klanken door knap musicerende Hongaarse en Zuidamerikaanse orkesten markeerden op fraaie wijze het jaarfeest van de Media Club.[1]
  1.   Weblink bron
    Stan Huygen
    Champagne à gogo in: De Telegraaf   (14 december 1988), Dagblad De Telegraaf, Amsterdam, p. 4 kol. 3


à gogo

  1. (spreektaal) in overvloed, veel
    «Y avait du champ' à gogo
    Er was champagne in overvloed. [1]