zworen af
- zwo·ren af
vervoeging van |
---|
afzweren |
zworen af
- meervoud verleden tijd van afzweren
- Wij zworen af.
- Jullie zworen af.
- Zij zworen af.
- Wij zworen af.
- Het woord zworen af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.