zwijmeren
- zwij·me·ren
- frequentatief gevormd uit zwijmen met het achtervoegsel -er
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zwijmeren |
zwijmerde |
gezwijmerd |
zwak -d | volledig |
zwijmeren
- Het woord 'zwijmeren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.