Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwen·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwenking zwenkingen
verkleinwoord zwenkinkje zwenkinkjes

Zelfstandig naamwoord

zwenking v

  1. zijdelingse draaiing om een as
    • Door een plotselinge zwenking van de oplegger ontstond er een gevaarlijke situatie op de weg. 

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be