zwenken
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zwen·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zwenken |
zwenkte |
gezwenkt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
zwenken
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Zelfstandig naamwoord
de zwenken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zwenk
Gangbaarheid
- Het woord zwenken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwenken" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "zwenken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ zwenken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be