Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwem·re·cord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwemrecord zwemrecords
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

zwemrecord o [1]

  1. een prestatie bij het zwemmen die beter is dan alle voorafgaande prestaties
     Nieuw Nederlands zwemrecord voor Tom Laarhuis uit Losser: Tom Laarhuis uit Losser verkaste begin deze competitie van OZ&PC naar De Dinkel. Daar zwom hij in korte tijd negen kringrecords en verbeterde daarmee ook een kringrecord van Joris Keizer, die als Denekamper ooit mee deed aan de Olympische Spelen.[2]
     Brit vestigt nieuw zwemrecord in Antarctica: De Brit Lewis Pugh heeft een wereldrecord gevestigd door in de ijskoude wateren van Antarctica een kilometer te zwemmen. Hij had iets minder dan negentien minuten nodig, maakte zijn team begeleiders dinsdag bekend.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Roel Lutkenhaus
    “Nieuw Nederlands zwemrecord voor Tom Laarhuis uit Losser” (07-11-2009), Tubantia
  3.   Weblink bron “Brit vestigt nieuw zwemrecord in Antarctica” (21-12-2005), Reformatorisch Dagblad