Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwem·proef
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwemproef zwemproeven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zwemproefv / m

  1. zwemmen als test voor de fysieke fitheid
     Wie de fitheidstest doorstaat, wordt uitgenodigd voor selectietest die tweeënhalve dag duurt. Daarbij wordt naast je fysieke gesteldheid ook je doorzettingsvermogen en groepsgevoel getest tijdens onder andere een obstable run en een zware zwemproef.[1]
  2. test waarmee iemand kan aantonen goed te kunnen zwemmen
  3. zwemwedstrijd
     De Australiër Matthew Hausser heeft de Wereldbeker triatlon in het Kazachse Astana gewonnen. Hij haalde het zaterdag in een wedstrijd, waarin de zwemproef door de slechte waterkwaliteit geschrapt, was voor de Zuid-Afrikaan Wian Suilwald en de Amerikaan Matthew McElroy. Erwin Vanderplancke werd zestiende.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Hanneke Marcelis
    “Voor het eerst een vrouw in opleiding tot marinier” (30-01-2018), Tubantia
  2.   Weblink bron “Australiër Hausser wint WB-triatlon in Astana, Vanderplancke zestiende” (15/06/2019), De Standaard