zwemoefening
- zwem·oe·fe·ning
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwemoefening | zwemoefeningen |
verkleinwoord |
de zwemoefening v
- lichamelijke oefening door te zwemmen; het trainen van het zwemmen
- ▸ ‘Hazard is vandaag in het hotel gebleven en werkte daar met kine Dimitri Lowette wat fiets- en zwemoefeningen af.[2]
- Het woord 'zwemoefening' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron thbe“Marc Wilmots: ‘Ik ga mijn filosofie niet veranderen’” (15/06/2016), De Standaard