Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwem door
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doorzwemmen

zwem (...) door

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorzwemmen
    • Ik zwem door. 
  2. gebiedende wijs van doorzwemmen
    • Zwem door! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorzwemmen
    • Zwem je door? 

Gangbaarheid