• zweert in
vervoeging van
inzweren

zweert (…) in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzweren
    • Jij zweert in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzweren
    • Hij zweert in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inzweren
    • Zweert in!