Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zweep·par·tij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zweeppartij zweeppartijen
verkleinwoord zweeppartijtje zweeppartijtjes

Zelfstandig naamwoord

de zweeppartijv

  1. (politiek) een oppositie partij die de gevestigde partijen wakker schudt
     Wil Marcouch hiermee zeggen dat de PVV een zweeppartij is, zoals de Vlamingen het Vlaams Blok van Filip Dewinter plegen aan te duiden?[1]
     In zijn nieuwjaarstoespraak voor enkele duizenden partijleden in Mechelen sprak De Wever resoluut tegen dat de N-VA, die nu federaal in opnieuw de oppositie zit, zou vervellen tot de zweeppartij van weleer.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Op weg naar de valkuil” (05/06/2009), HP de Tijd
  2.   Weblink bron
    Matthias Verbergt
    “De Wever: ‘Het is tijd voor het confederalisme’” (12/01/2019), De Standaard