Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwart·vis·se·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwartvisserij
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zwartvisserijv

  1. vissen zonder dat men in het bezit is van een geldige visvergunning

Gangbaarheid