Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwart·tan·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwarttanker zwarttankers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zwarttankerm

  1. iemand die de zakelijke tankpas van zijn werkgever gebruikt om de eigen privéauto van brandstof te voorzien
     Een autoverkoper die zijn zakelijke tankpas gebruikte om zijn privé-auto's vol te gooien heeft dat met ontslag moeten bekopen. Zijn werkgever bestempelde de tankpartijen als diefstal, en in hoger beroep wist de zwarttanker die beschuldiging niet te weerleggen.[1]
  2. iemand die brandstof tankt zonder te betalen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    JAN BRAAKSMA
    “'Gebruik zakelijke tankpas voor eigen auto is diefstal'” (07 jul. 2014), De Telegraaf