zwaaiing
- zwaai·ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwaaiing | zwaaiingen |
verkleinwoord | zwaaiinkje | zwaaiinkjes |
de zwaaiing v
- een zwaai.
- De zwaaiing van de deur liet de baadjes van de plant bewegen.
- Het woord zwaaiing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwaaiing" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be