• zwaai·den rond

uit zwaaiden (werkwoord) en rond, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

vervoeging van
rondzwaaien

zwaaiden (...) rond

  1. meervoud verleden tijd van rondzwaaien
    • Wij zwaaiden rond. 
    • Jullie zwaaiden rond. 
    • Zij zwaaiden rond.