• zuur·ver·diend
stellend
onverbogen zuurverdiend
verbogen zuurverdiende
partitief zuurverdiends

zuurverdiend [1]

  1. door hard werken verkregen
    • De bodem voor de Europese rentes lijkt in 2017 dan eindelijk te zijn geluid. 10 jaar je zuurverdiende centen uitlenen aan de Duitse staat en daarvoor geld bijbetalen is ook geen normale situatie. Tijd om uit te zoeken hoe het mogelijk is om in te spelen op een stijgend rentepeil.[2] 
    • „Als mij één ding is opgevallen is het dat wij hardwerkende Brabanders en Limburgers ieder jaar onze zuurverdiende vrije dagen moeten inleveren om dit feest der feesten te kunnen vieren. En dat vind ik raar, dat vind ik gek, dat vind ik niet kunnen”, zei Van der Doelen eerder tegen Omroep Brabant.[3] 
95 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf ROY VAN SANTEN 18 jan. 2018
  3. de Telegraaf 14 jan. 2018
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be